Gedachten over de toekomst
De N34 lijkt, ondanks zijn ligging op de Hondsrug, niet echt goed ingepast in het landschap. Bijna autonoom slingert de weg erdoorheen. De huidige en toekomstige aanpassingen versterken de N34 als infrastructuur, maar weken de weg nog verder los uit het landschap. Vanaf de weg is nog maar weinig bebouwing waarneembaar, waardoor de N34 een echt landschappelijke route is. Niettemin heeft de druk bereisde weg grote potentie als 'zichtlocatie'. Overal zijn aankondigingen te zien, illegale reclame-uitingen en verwijzingen naar attractieparken. Die moeten de belangstelling wekken van toeristen en andere passanten. Maar wat betekent deze weg in het dagelijks leven?
Welke kant gaat het op de komende decennia? Valt ook de N34 ten prooi aan de verrommeling en informalisering van het landschap? Of gaat de N34 juist een verbinding vormen tussen nu nog onsamenhangende elementen? Zal het toerisme zo’n vlucht nemen dat de N34 zelf een attractie wordt? Er zijn belangen van markt en overheid, van de afzonderlijke gemeentes en van het grote geheel. Is de verrommeling werkelijk een probleem of is er eindelijk een politiek klimaat waardoor we niet meer naar België hoeven uit te wijken? Moeten we het landschap koesteren of pragmatisch aanpassen? Wordt het de vrijetijdseconomie of de landschappelijke authenticiteit die de N34 zijn nieuwe gezicht geeft? En hoe kan kunst een rol spelen bij het formuleren van antwoorden op al deze vragen?
Tekst: bureau ZUS - Rotterdam