Reportage zandwinningsbedrijf
Meer dan duizend eeuwen geleden zette het ijs Scandinavisch zand af in Drenthe. Bij zandwinning Roelofs in Tynaarlo halen ze dat zand nu met machines naar boven.
Ondanks het machinelawaai heerst er de rust van een afgelegen eiland. Of beter: dánkzij de machines is het zo stil. De mechanische geluiden helpen de buitenwereld buiten te houden. Net zoals de omzoming door bomen, het stalen hek en het bord met de tekst 'Verboden toegang voor onbevoegden' dat doen. Pas als de pompen, de trilzeef en de transportbanden aan het eind van de dag tot stilstand komen, dringt het verkeersgesuis van de nabijgelegen weg door.
Er zijn hier dagelijks momenten dat je geen mens ziet. Wel is er altijd het zand. Veel zand, dat het zonlicht fel weerkaatst. Waar het zand ophoudt begint het water: een meer dat zich honderden meters naar het noordwesten uitstrekt. Loop je de andere kant op, dan gaat het zand over in een groene bomenrij.
Als de machines draaien wil dat zeggen dat Arno er is. Arno is de uitvoerder van zandwinning Roelofs in Tynaarlo. Hij is sinds 1996 de baas over dit gebied en hij is sindsdien nooit ook maar één dag ziek geweest. Alleen tijdens de bouwvak ligt de installatie stil. Als je Arno niet meteen ziet wanneer je het terrein opkomt, dan zit hij waarschijnlijk op het water, bij de zuiger, of hij is binnen, in een van de portakabins naast de zandbergen.
Arno begint hier elke ochtend om half zeven, om de installatie op te starten. De eerste klanten staan op dat tijdstip soms al klaar. Behalve de machines beheren is dat ook een van Arno's taken: klanten helpen. De ene keer is het een vrachtwagenchauffeur die zand komt halen voor de asfaltcentrale in Westerbroek, de andere keer een aannemer in een personenauto met aanhanger. Dat vindt Arno mooi aan deze baan: 'Je weet nooit wat de dag van morgen brengt.' Hij houdt van zijn werk. Iets minder leuk zijn de warme dagen. Dan kan het behoorlijk heet worden en is het licht fel tussen de witte zandbulten. 'Persoonlijk heb ik er liever bewolking bij,' zegt Arno.
Arno is zo'n beetje de burgemeester van de zandwinning. Hij heeft één directe collega, Stefan, die op de shovel zit. Hun bazen blijven in de regel op het hoofdkantoor in Den Ham. Vandaag echter komt de manager van Roelofs Zandwinning, Gerard Schenkel, even langs in de portakabin, om aan de journalist van N34 uit te leggen wat er allemaal komt kijken bij het winnen van zand.
Positieve gevolgen
Tynaarlo, zo vertelt Schenkel, is de meest noordelijke van de elf zandwinningen van Roelofs. Het zandwinningsbedrijf heeft in Echten, tussen Hoogeveen en Meppel, net een nieuwe aanwinst verworven. Zo'n zandwinlocatie openen gaat tegenwoordig niet zomaar, weet Schenkel. Vroeger verliep dat makkelijker. 'Je ging naar de provincie en kreeg bij wijze van spreken dezelfde dag nog een vergunning.' Als een bedrijf klaar was met een zandwinning, dan werd de plas simpelweg achtergelaten. Dat gaat niet meer, aldus Schenkel. Nu moet je van tevoren al een plan ontwikkelen voor het moment dat de zandwinning uitgeput is. Neem deze locatie: daar zal later een privaat landgoed worden gerealiseerd en voor het publiek toegankelijke natuur.
Ook een relatief bescheiden uitbreiding van een bestaande winning heeft heel wat voeten in de aarde. Onlangs kocht Roelofs een boerderij met vijftig hectare land op, naast de winning bij Tynaarlo. Aan het moment dat de shovel daar de grond in mocht ging een uitgebreid onderzoek vooraf, vertelt Schenkel. Provincie, Staatsbosbeheer en Waterschap wilden weten welke gevolgen het winnen van zand zou kunnen hebben voor de grondwaterstand in het stroomgebied van de Drentsche Aa. Kennis daarover is belangrijk voor de natuur en voor waterwinning. Er werd voor het onderzoek wel tot veertig meter diep in de grond geboord. Schenkel, trots: 'Zandwinning heeft geen negatieve, maar juist positieve gevolgen, zo bleek. Je krijgt een hogere waterdruk van onderen. Dat water wordt naar het gebied van de Drentsche Aa gestuwd. Door de vernatting komt daar bijzondere flora voor die je elders niet vindt.'Het aangekochte stuk is net in gebruik genomen. De teelaarde die Arno nu ook verkoopt, is afkomstig van de bovenste, vruchtbare laag, die moet worden afgegraven om bij het zand te kunnen. Als het graafwerk erop zit kan de zandzuiger hier aan het werk.
Eervolle naam
Johannes III, zo heet de zuiger. De naam prijkt op een glanzend gelakt plankje, zo'n bordje dat je normaal op plezierjachten aantreft. In dit geval is het op een geel, langwerpig, drijvend gevaarte bevestigd. De machine is vernoemd naar Johannes Roelofs, de vader van de man die het familiebedrijf gesticht heeft. De zandzuiger heeft deze eervolle naam niet zomaar gekregen. Zandwinning Roelofs gaat er prat op maatschappelijk verantwoord te ondernemen en is trots op dit splinternieuwe exemplaar: die werkt niet op diesel, maar op elektriciteit.
De Johannes III drijft eenzaam in het zandmeer, soms honderden meters van de andere machines vandaan. Arno kan de zandzuiger alleen bereiken met een bootje. Elke ochtend start hij de buitenboordmotor voor een tochtje over het meer. Pas als de zuiger is opgestart kunnen ook de andere machines in werking gesteld worden. Een leiding verbindt de zuiger met de rest van de installatie.
De zandzuiger is net een insect met een reusachtige angel. De angel steekt in de onderwater gelegen zandlaag. Krachtige jetstralen woelen het zand los, waardoor de angel de bagger makkelijk op kan zuigen. Arno kan de zandzuiger in de stuurhut van plaats laten veranderen. Heeft hij een mengsel nodig dat meer grof zand bevat, dan stuurt hij het gevaarte naar het midden van het meer. Is er een dag meer vraag naar fijn zand, dan zoekt hij de zijkanten ervan op.
In de cabine staat een verrekijker. Arno is een natuurliefhebber, maar de kijker is niet bedoeld om aalscholvers te observeren. ‘Ik gebruik die om te kijken of er grind van de zeef afkomt. Als je grind ziet, dan weet je dat je grof zand te pakken hebt.’ Hij lacht. ‘Maar meestal hoor ik al aan de leidingen of er grind in zit.’
De installatie aan wal maakt een verdere scheiding tussen ‘grof zand’, ‘fijn zand’ en zand van een ‘middensoort’. Dat gebeurt door gebruik te maken van het verschil in soortelijk gewicht. De pomp perst het mengsel van water en zand omhoog in een toren, de klasseerinstallatie. Daar komt het terecht in klasseertanks: bassins waarin de zwaardere deeltjes bezinken en de lichte deeltjes over de rand stromen.
Transportbanden en -leidingen maken keurig drie grote hopen zand: grof, fijn en middensoort. Het naar beneden stromende, natte zand maakt het geluid van pap die met een enorme pollepel in een reusachtig bord wordt gegoten. De zandheuvel van grof zand glooit zacht, als een zandduin in de Sahara. De berg van fijn zand is puntiger, als een alp.
Stukadoren
Meer dan duizend eeuwen terug werd dit zand hier neergelegd, door de ijskappen van de voorlaatste ijstijd. De metersdikke ijslaag voerde zand en grind mee uit Scandinavië. Het bleef achter toen de gletsjer smolt. Tienduizenden jaren daarna trokken mensen Europa in. Nu gebruiken hun nakomelingen het zand uit de ijstijd als bouwstof voor industrie-doeleinden. Ze benutten het om wegen mee op te hogen, asfalt, cement en beton te maken, muren te stukadoren, vloeren te fabriceren en tegels te voegen.
In een container geeft Arno de installatie, via zijn laptop, de opdracht het juiste mengsel voor een klant te maken: zoveel procent grof zand, zoveel fijn, zoveel van de middensoort. De machine spuugt het uit in de laadbak van de klant, in dit geval een vrachtwagenchauffeur die op weg is naar de Eemshaven. De chauffeur klimt naar boven om de lading te inspecteren en spuugt op zijn beurt in het zand.
Arno heeft een paar vaste recepten in zijn laptop zitten die de chauffeur alleen maar hoeft aan te klikken. Zo is ‘nt 7’ het recept voor de betoncentrale. Hoe meer grof zand er in het mengsel zit, hoe hoger de rekening. Vloerenzand bijvoorbeeld, is €13,75 euro per ton, het fijnkorrelige ophoogzand kost maar €3,75.
Een deel van Arno’s werk is controleren of de machine wel produceert wat klanten beloofd wordt. ‘Je kunt wel zeggen dat we kwaliteit leveren, maar je moet het ook controleren. Je moet er bovenop zitten.’ Dat laatste doet Arno letterlijk: regelmatig neemt hij monsters uit de zanddepots en vrachtwagens, om die vervolgens te analyseren.
Arno sluit de dag af met een tochtje naar de Johannes III. In de cabine van de zuiger duwt hij een joystick naar achteren. Op de monitor is te zien hoe de zuigerstang zich langzaam losmaakt van het zandbed. Dan komt het gevaarte boven water. Het hele schip trilt van het geraas van de jetstralen. Arno laat de installatie nog even schoonspoelen. Daarna gaat de knop om, de machines vallen stil. Heel kort is er alleen gekabbel van water in het zandmeer, dan dringt de buitenwereld door. Hé, je kunt de N34 horen.
tekst: Mischa de Bruijn | Fotografie: Albert Raven