Schetsopdrachten voor Koebroeken
Verzorgingsplaats Koebroeken kenmerkt zich door een enigszins verscholen ligging in noordelijke gedeelte van de N34. Het landschap is er minder open, en leent zich daarom van de uitgekozen plekken voor kunst het meest voor een connectie met het (productie)bos-thema van het tweede nummer van N34 Magazine. Ook kon de begeleidingscommissie van het kunstproject zich hier een kunstwerk voorstellen waardoor het lijkt of ter plaatse een onderzoek plaatsvindt naar geologische of archeologische bijzonderheden.
Het ontwerp van Kristin Posehn bestond uit een tweetal lichtgrijze megalythen die door slanke masten van ca. 20 meter in de lucht worden geheven. De masten zijn van gepolijst RVS, waardoor de stenen welhaast tussen de wolken lijken te zweven. Hun denkbeeldige gewicht zet het hele terrein beneden hen onder spanning, wat nog eens wordt versterkt door hun verhouding ten opzichte van elkaar. Ze bieden een surreële ervaring voor de automobilist, die ze al van verre boven de bomen ziet opdoemen.
Maarten vanden Eynde bedrijft met zijn werk de zgn. ‘genetologie’, een door hem zelf verzonnen wetenschap, die onderzoekt hoe men in de toekomst voorwerpen uit het heden zal begrijpen. Zijn voorstel voor Koebroeken bestaat uit een hunebed, groter dan alle bestaande, dat afkomstig is uit het huidige bakstenen tijdperk. Het is een ironisch commentaar op de alomtegenwoordigheid van grote keien in profilering van de regio. Hoe de hunebedden in hun eigen tijd werkelijk hebben gefunctioneerd zullen we nooit achterhalen, maar als klimobject voldoen ze vandaag de dag uitstekend.
Bijzondere verzamelplaatsen, gemaakt met behulp van ambachtelijke houttechnieken (al dan niet van hout uit eigen bos), zijn een belangrijk bestanddeel van het werk van Heather en Ivan Morison. De N34-automobilist, die, komende uit zuidelijke richting lang door enigszins monotoon productiebos is gereden, stuit bij Koebroeken op de woorden YOU ARE LOST, uitgevoerd in metershoge houten letters die oplichten in het donker, met daartussen picknickbanken. De woorden zijn tegenstrijdig, want wie ze ziet, weet waar hij is. De rit langs de weg wordt zo eerder een reis naar binnen, waarbij je je afvraagt hoe jouw aanwezigheid zich verhoudt tot de plaats en tijd waarin je je bevindt.